Als het op de site van Rijksdienst voor het Wegverkeer staat zal het vast wel kloppen denk je niet? Nou, komtie dan:R.A.T. RACING schreef: dan mag jij die veranderde regel eens laten zien waar die staat. dan laat ik de echte daarna zien. niet alles geloven wat erop internet staat.
Op 1 mei 2009 verandert er iets in de "Regeling voertuigen" voor lichtarmaturen van voertuigen. Wat verandert er? Lichtarmaturen van voertuigen mogen vanaf 1 mei 2009 alleen voorzien zijn van het type lamp waarvoor ze zijn goedgekeurd. Zo moet in koplampen met een code HC, HR of HCR een halogeenlamp zitten. Gasontladingslampen (xenonlampen) horen in armaturen met een code DC, DR of DCR.
Gasontladingslampen geven veel meer licht dan halogeenlampen. Om te zorgen dat er geen weggebruikers door worden verblind, is het zeker voor gasontladingslampen van belang dat zij alleen worden gebruikt in speciaal daarvoor bestemde armaturen.
Geldt de nieuwe regel voor alle voertuigen?
De nieuwe regel geldt voor alle voertuigen. Dus ook voor voertuigen die voor 1 mei 2009 op kenteken zijn gezet.
Waar staan de regels voor verlichting van auto's?
De eisen voor voertuigverlichting van personenauto's zijn opgenomen in de Regeling voertuigen, artikel 5.2.51 tot en met 5.2.65.
Wat zijn de eisen voor achteraf ingebouwde gasontladingslampen (xenonlampen)?
Gasontladingslampen mogen alleen in armaturen zitten die daarvoor zijn goedgekeurd. Dat geldt voor alle auto's. De in de Regeling voertuigen, artikel 5.2.51 onder b, genoemde eisen voor gasontladingslampen gelden alleen voor voertuigen die na 31 december 2006 in gebruik zijn genomen (op kenteken zijn gezet).
Dit blijft ook zo na 1 mei 2009. Wel wordt vanaf 1 mei 2009 bij de APK gecontroleerd of gasontladingslampen op auto's van na 31 december 2006 aan de gestelde eisen voldoen.
De regel voor bovenstaande, klinkt als volgt:
Vanaf 1 januari 2006 moeten auto's die achteraf zijn voorzien van gasontladingslampen (ook bekend als Xenonlampen) aan dezelfde eisen voldoen als auto's die hiermee standaard zijn uitgerust.
Om een Europese typegoedkeuring te kunnen krijgen, moeten auto's met dimlichten die een lichtsterkte hebben van meer dan 2000 lumen (doorgaans zijn dit gasontladingslampen) aan een aantal eisen voldoen. Dit om te vermijden dat deze felle lampen andere weggebruikers verblinden.
De auto dient onder meer over automatische niveauregeling voor de dimlichten te beschikken. Daardoor blijft bij wisselende belading de hoogte-instelling van de lampen hetzelfde. Ook moeten koplampsproeiers aanwezig zijn om verblinding door strooilicht uit koplampen met vuile glazen tegen te gaan.
Tot nu toe waren in Nederland deze toelatingseisen niet in de permanente eisen overgenomen. Omdat het logisch is dat de maatregelen tegen verblinding ook getroffen worden als achteraf gasontladingslampen of andere, even sterke lampen worden gemonteerd, komt deze verplichting er alsnog.
De overgangstermijn tot 2006 geeft eigenaren van auto's die achteraf met de genoemde lampen zijn uitgerust, de tijd om hun voertuigen aan te passen.
Conclusie: het was al verboden, nu is het nog steeds verboden alleen is de regelgeving nog strenger geworden. Let op: verboden is iets anders dan gedogen.